Diepte
De bedoeling van drainage is de grondwaterstand zodanig te verlagen dat het minder vaak tot in het maaiveld stijgt. Bij de ontwateringseisen is aangegeven hoe hoog de grondwaterstand mag stijgen bij de afzonderlijke uitgangspunten. De opbolling van het grondwater tussen de drains is dus een belangrijk gegeven voor het bepalen van de draindiepte.
De opbolling is erg afhankelijk van de grondsoort en de doorlatendheid van de grond. Deze verschillen komen vooral door een verschil in drainafstand tot uiting. Door een te kleine drainafstand of een te grote draindiepte kan ook de kans op droogteschade toenemen. De optimale draindiepte is daarom een compromis tussen het voorkomen van wateroverlast en het voorkomen van schade door droogte.
Uitgangspunten draindiepte
De genoemde draindiepte betekent geen garantie dat het grondwater nooit tot aan het maaiveld zal stijgen. Bij het bepalen van de optimale draindiepte is uitgegaan van de volgende punten:
– de hoeveelheid af te voeren water;
– de ontwateringsdiepte.
Hoeveelheid water
De hoeveelheid af te voeren water wordt omgerekend naar een laag water in millimeters per ha per etmaal. Deze hoeveelheid staat in directe relatie tot de grondwaterstand die hierbij hoort, gemeten midden tussen de drains. Dit wordt de gewenste ontwateringsdiepte genoemd. Voor grasland is dat 30 cm en voor bouwland en maisland 50 cm. beneden het maaiveld. Wanneer deze grondwaterstand zich voordoet, moeten de drains dus een bepaalde hoeveelheid water afvoeren in een bepaalde tijd.
Ontwateringsdiepte
De toegestane hoogte van de grondwaterstand, ofwel de ontwateringdiepte, geldt in eerste instantie om te voorkomen dat bij de verbouw van gewassen nadeel wordt ondervonden. Deze nadelen zijn onder andere een slechte draagkracht van het grasland, opbrengstverliezen door het te laat beweiden en extra vertrappen van gras, het later maaien en slecht drogen van het gewas en problemen bij zaaien en oogsten van landbouwgewassen.
Drainafstand
De afstand tussen de drains wordt bepaald op basis van kennis en ervaring. Een gespecialiseerd drainagebedrijf kan hierin adviseren. Voor het bepalen van de drainafstand is de doorlatendheid van het gehele bodemprofiel belangrijk. Het is van grote invloed op de snelheid waarmee het water door de bodem naar de drains en/ of sloten wordt afgevoerd. Voor zowel de theoretische als praktische berekening van de drainafstand is de doorlatendheid van de bodem belangrijk.
Doorlatendheid
De doorlatendheid van een bodem is het vermogen van de grond om een gas of vloeistof door te laten. Bij drainage meet men de verzadigde doorlatendheid. Dit betekent dat in dit geval alle poriën met water zijn gevuld. De doorlaatfactor kan per grondsoort en bodemlaag verschillen. Ze is bovendien niet altijd constant. Door verdichting, of door het losmaken van vaste lagen, zwel en krimp, kan ze erg variëren. Ook de temperatuur is van enige invloed.