Doel
Het doel van drainage is in eerste instantie een verlaging van de grondwaterstand. Een gevolg daarvan is dat de gebruiksmogelijkheden van het gedraineerde perceel toenemen. Het grondwater stijgt minder vaak tot in het maaiveld, waardoor de kans op vertrapping en insporing afneemt.
Door drainage kan een perceel in het voorjaar eerder en in het najaar langer worden gebruikt. De weideperiode wordt dus langer. Ook is er minder oogstverlies en minder kans op schade aan de grasmat en de bodem. Op grasland kunnen kwalitatief de beste grassen zich onder droge omstandigheden het beste handhaven. Greppels en vaak ook sloten kunnen door het toepassen van drainage vervallen. Er is dus landwinst en de bewerking wordt efficiënter.
Ook kunnen percelen, welke eerst uitsluitend als grasland in gebruik waren, door drainage ook voor de verbouw van maïs en akkerbouwgewassen worden gebruikt. Bij de aanleg van drainage moet hiermee wel rekening worden gehouden, omdat er voor akkerbouw andere ontwateringsnormen gelden.
Het verlagen van de grondwaterstand door drainage, geldt voor de hoogste grondwaterstand. Deze komt vooral voor in de periode met een neerslagoverschot; de winterperiode en de overgang naar voor- en najaar. De gemiddeld laagste grondwaterstand komt voor tijdens de periode met een neerslagtekort; het groeiseizoen.