Drainreinigers
Voor het reinigen van drains bestaat speciale apparatuur. Een aantal voorwaarden waaraan deze moet voldoen, is het volgende:
• het vuil moet goed los worden gemaakt en voldoende snel kunnen worden afgevoerd;
• drainbuis en omhulling mogen niet worden beschadigd;
• de grond rond de drain mag niet in ernstige mate worden verstoord;
• het drainreinigen moet betaalbaar zijn;
• de bediening moet eenvoudig en “mensvriendelijk”zijn.
Benodigde druk
Voor het voldoende losmaken van het vuil in de drain is een zekere druk nodig. Een te hoge druk geeft kans op beschadiging van de drain en omhulling. Ook kan de structuur van de grond rondom de drain worden verstoord. Een gegeven dat hiermee heeft te maken, is de hoeveelheid water die door de kop moet worden afgegeven in de drain. Veel water betekent een betere afvoer van vuil. De keuze is een compromis tussen de hoeveelheid druk en de gewenste hoeveelheid water in een bepaalde tijd. De meest gewenste druk aan de spuitkop is 10 tot 15 bar, bij minstens 70 liter water per minuut. De gewenste hoeveelheid water bij die druk staat ook in relatie met de diameter van de drain. Immers in een nauwe drain zullen dezelfde liters, ingevoerd in dezelfde tijd, sneller stromen dan in een wijde drain. Ook in de slang ontstaat drukverlies door wrijving. De hoogte van dit drukverlies is afhankelijk van de diameter van de slang en de slanglengte.
Werkwijze
In de kop aan de doorspoelslang zijn meestal een beperkt aantal gaten naar voren gericht en een beduidend groter aantal naar achteren. De invoersnelheid mag hoger zijn dan de uitvoersnelheid. Bij een te trage invoersnelheid kan er zich te veel water vóór de kop verzamelen, waardoor er tegendruk ontstaat. Door een te snelle uitvoer kan er vóór de kop een vacuüm ontstaan door de meegezogen waterkolom. Door dit vacuüm kunnen ook bodemdelen in de drain worden “gezogen”. Door een te hoge druk wordt dit versterkt door het losraken van bodemdelen rondom de drain. Een te snelle uitvoer geeft bovendien het risico dat de kop door de vuilwaterkolom wordt getrokken, waardoor het vuil weer achter de kop kan bezinken. Uiteraard kan de uitvoersnelheid bij een geringe vervuiling groter zijn dan bij een sterke vervuiling. De werksnelheid dient over de gehele drainlengte zo constant mogelijk te zijn. Globaal kan een invoersnelheid worden aangehouden van 25 tot 30 meter per minuut. De uitvoersnelheid is gemiddeld circa 20 % lager, in dit geval dus 20 tot 25 meter per minuut. Automatisch ingestelde machines voeren de slang vanzelf langzamer uit dan in.
Veel drainreinigers zijn tegenwoordig zeer eenvoudig te bedienen vanuit de trekkercabine. Een volledig hydraulisch besturingssysteem zorgt voor automatische invoer in de eindbuis. Hydromotoren plus aangedreven wielen zorgen voor traploos regelbare in- en uitvoersnelheden. Om beschadiging van de slang te voorkomen, mag hierbij geen slip optreden. Metertellers zorgen er voor dat de afstand tot een eventuele storing kan worden bepaald. Een haspel met een grote diameter verdient de voorkeur.